REGLEMENT
WORKINGTESTEN
VOOR

CONTINENTAAL STAANDE HONDEN

Versie 3.2 Gewijzigd 25-02-2025

INHOUDSOPGAVE 

HOOFDSTUK 1:
HOOFDSTUK 2:
HOOFDSTUK 3:
HOOFDSTUK 4:
HOOFDSTUK 5:
HOOFDSTUK 6:
HOOFDSTUK 7:
HOOFDSTUK 8:
HOOFDSTUK 9:
HOOFDSTUK 10:
HOOFDSTUK 11:
Bijlage I

Algemene definities

Definities en doelstellingen

Voorschriften voor het organiseren van een Workingtest

Bepalingen omtrent het inschrijven en toelaten staande honden en spaniëls op een Workingtest

Bepalingen omtrent de organisatie en het verloop van een Workingtest

Bepalingen omtrent afgevaardigden en keurmeesters

Workingtesten

Diskwalificatie

Certificaten en prijzen

Klachten en geschillen

Slotbepalingen

Toegelaten rassen

HOOFDSTUK 1

ALGEMENE DEFINITIES

Art. 1.1
F.C.I. Fédération Cynologique Internationale
Art. 1.2
R.v.B. Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland
Art. 1.3
ORWEJA Organisatie Wedstrijdwezen van Jachthonden
Art. 1.4
Staande Hond Een hond behorende tot een ras dat door de F.C.I. is ingedeeld in rasgroep 7
(staande honden). Het is een hond die tijdens de praktische jacht wordt
gebruikt voor zowel het werk voor als ná het schot.
Art. 1.6
Workingtest (WT) Een Workingtest omvat een aantal proeven van kunstmatige aard, waarbij
zoveel mogelijk wordt uitgegaan van situaties, zoals die in de jachtpraktijk of
op veldwedstrijden kunnen voorkomen.
Art. 1.7
Wedstrijdleider Een door de organiserende verenigingen(en) aangestelde persoon die leiding
geeft aan de WT en medeverantwoordelijk is voor het goede verloop daarvan.
Art. 1.8
Afgevaardigde Een door de organiserende vereniging(en) aangewezen persoon die tijdens
de WT toezicht houdt op de naleving van het reglement en algemene zaken
coördineert met de organiserende instantie.
Art. 1.9
Voorjager Degene die de staande hond op een WT voorjaagt.
Art. 1.10
Keurmeester Degene die door de organiserende vereniging(en) is aangewezen en bevoegd
is een proef af te nemen, te beoordelen en met een cijfer te waarderen.
Art. 1.11
Medewerker/Helper Zij die door de wedstrijdleiding aangezocht zijn te helpen bij een WT.
Art. 1.12
Secretaris/wedstrijd- lid van de organiserende vereniging(en) belast met de inschrijvingsprocedure secretariaat van de WT
Art. 1.13
Penningmeester lid van de organiserende vereniging(en) belast met het financiële gedeelte van de WT. Art. 1.14
Wedstrijdsecretariaat Secretariaat, belast met de controle op aanmelding van deelnemende honden op de dag van de WT, het verzamelen van de uitslagen en het verwerken daarvan, alsmede het geven van informatie omtrent verloop en procedures.

Art. 1.15
SJP
Standaard Jachthondenproef (voorheen KNJV-proef)
Art. 1.16
MAP

A rt. 1.17
Meervoudige Apporteerproef
OWT Orweja Working Test

HOOFDSTUK 2

DEFINITIES EN DOELSTELLINGEN

Art. 2.1
Een Workingtest bestaat uit een samenstel van kunstmatige, op de jachtpraktijk gebaseerde proeven van kunstmatige aard, waarbij zoveel mogelijk wordt uitgegaan van situaties, zoals die in de jachtpraktijk of op veldwedstrijden kunnen voorkomen.

Een Workingtest wordt gehouden in de klassen: C – B1 – B2 – A.
Elke hond legt een vijftal op de jachtpraktijk gebaseerde proeven van kunstmatige aard af, waarbij zoveel mogelijk wordt uitgegaan van situaties, zoals die in de jachtpraktijk of op veldwedstrijden kunnen voorkomen. De nadruk ligt op werken na het schot.
De proeven zijn van tevoren niet bij de deelnemers bekend, maar wel voor iedereen in dezelfde klasse gelijk. Er wordt met standaard clubdummy’s gewerkt, maar ook andere apporten, met koud wild, kunnen soms gevraagd worden.

Op een Workingtest wordt niet alleen de mate van getraindheid gemeten, maar ook de inventiviteit, efficiëntie, rust en weidelijkheid van voorjager en hond. Er wordt dus ook gekeken naar hoe zij onvoorziene situaties in het veld oplossen.

Art. 2.2
Een Workingtest heeft ten doel de bruikbaarheid van een staande hond voor het werk ná het schot te testen.

Art. 2.3
Het uiteindelijke doel van een Workingtest is het bevorderen en stimuleren van de werkeigenschappen van een staande hond, zonder daarbij de karaktereigenschappen uit het oog te verliezen.

Art. 2.4
Een vereniging kan besluiten het door een hond behaalde resultaat op een Workingtest een criterium te laten zijn voor het vaststellen van de fokwaarde van een hond.

HOOFDSTUK 3

VOORSCHRIFTEN VOOR HET ORGANISEREN VAN EEN WORKINGTEST

Art. 3.1
Voor het organiseren van een Workingtest heeft men toestemming van het bestuur van de organiserende vereniging(en) nodig die deze bevoegdheid mag delegeren aan een commissie.

Art. 3.2
Op een Workingtest is het gebruik van levend wild, in welke vorm dan ook, niet toegestaan.

Art. 3.3
De proeven worden gehouden met standaard dummy’s (1 ponds, compleet met koordje dwarshoutje in de kleuren groen of oranje).

Art. 3.4
De organisatie van een Workingtest is gerechtigd te besluiten om voor bepaalde apporten dummy’s en/of afwijkende dummy’s van organiserende vereniging te gebruiken.

Art. 3.5
Bij de B2 en A klasse kan de organisatie tijdens Workingtesten gebruik maken van een dummy-launcher, waarvan de dummy’s (plastic of canvas) geapporteerd moeten worden.

Art. 3.6
Tijdens de Workingtesten zijn sleepsporen met koud wild toegestaan. Aan het eind van de sleep dient hetzelfde soort wild te liggen als waarmee gesleept wordt.  
HOOFDSTUK 4

BEPALINGEN OMTRENT HET INSCHRIJVEN EN TOELATEN VAN STAANDE HONDEN OP EEN WORKINGTEST

Art. 4.1
Door deelname aan een Workingtest aanvaardt de deelnemer de rechtsmacht van de R.v.B. en de werking van het Kynologisch Reglement, van het ORWEJA-reglement en van dit Workingtestreglement en mag hij geacht worden bekend te zijn met die reglementen.

Art. 4.2
Voor Workingtesten kunnen slechts honden worden ingeschreven:
a) die op de dag van de inschrijving zijn ingeschreven in de Nederlandse stamboekhouding;
b) waarvoor op de dag van de inschrijving de inschrijving in de Nederlandse stamboekhouding is aangevraagd en niet is geweigerd;
c) die, indien de eigenaar in het buitenland woonachtig is, op de dag van de inschrijving zijn ingeschreven in een door de F.C.I. erkende buitenlandse stamboekhouding.
d) waarvoor op de dag van de inschrijving, indien de eigenaar in het buitenland woonachtig is, de inschrijving in een door de FCI erkende buitenlandse stamboekhouding is aangevraagd en niet is geweigerd. De eigenaar dient een schriftelijk bewijs van de aanvraag bij de inschrijving te overleggen.
e) het een staande hond betreft die behoort tot een ras dat door de C.J. is ingedeeld in de categorie continentaal staande honden B & C.

Art. 4.3
Uitgesloten voor deelname aan een Workingtest zijn:
a) Honden die aan de oren zijn gecoupeerd en die in Nederland zijn geboren na 30 april 1989 of in het buitenland nadat daar een wettelijk coupeerverbod van kracht is geworden dan wel in het
buitenland geboren zijn na 1 oktober 1996.
b) Honden, die in Nederland geboren zijn na 31 augustus 2001 en honden die in het buitenland zijn geboren nadat aldaar een wettelijk coupeerverbod van kracht is geworden en die aan de staart zijn gecoupeerd anders dan krachtens medische noodzaak. Indien van toepassing dient de medische noodzaak te worden aangetoond d.m.v. een door de betrokken dierenarts
ondertekende verklaring in het dierenpaspoort.
c) Honden die gedurende het laatst verlopen tijdvak van 12 weken, voorafgaande aan het evenement, in omstandigheden hebben verkeerd waardoor het gevaar van besmetting met
hondenziekte of enige andere ziekte van besmettelijke aard in het bijzonder te vrezen valt. d) Teven die op de dag van het evenement in een toestand van loopsheid verkeren.
e) Zichtbaar dragende teven.
f) Ongeregistreerde honden: dit zijn honden zonder officiële stamboom (zie ook artikel 4.2 a t/m d).
.
Art. 4.4
Inschrijven is alleen mogelijk via het standaardinschrijfformulier voor het betreffende kalenderjaar en is te verkrijgen via de website van de organiserende vereniging(en).
Inschrijfformulier en betaling dienen vóór de sluitingsdatum bij het wedstrijdsecretariaat van de organiserende vereniging(en) ontvangen te zijn. Inschrijving vindt plaats op volgorde van binnenkomst waarbij het moment van betaling bepalend is voor plaatsing.
Bij overinschrijving hebben honden waarvan de eigenaar lid is van de organiserende rasvereniging(en) tot 3 weken na opening van de inschrijving voorrang boven honden waarvan de eigenaar lid is van een andere rasvereniging.

Er wordt altijd een bevestiging van deelname verstuurd.

Tenzij anders vermeld kunnen er 60 honden per evenement deelnemen.

Het inschrijfgeld, rekeningnummer, sluitingsdatum e.d. staan vermeld op het inschrijfformulier.
Inschrijvingen worden pas in behandeling genomen ná ontvangst van het inschrijfgeld.
Inschrijfgeld wordt alleen gerestitueerd bij niet-plaatsing wegens overtalligheid of bij afzeggen van de inschrijver, bij het (wedstrijd)secretariaat, vóór de sluitingsdatum van het evenement (in dit laatste geval wordt administratiekosten ingehouden).

Art. 4.5
KLASSE -INDELING
Er kan ingeschreven worden in 4 klassen te weten C, B1, B2 of A.

BIJLAGE KLASSE – INDELING WT 14 JUNI 2025:

DE ORGANISATIE WIL GRAAG ZO VEEL MOGELIJK COMBINATIES DE GELEGENHEID GEVEN OM DEEL TE NEMEN. ER IS DAAROM BESLOTEN DE TOELATINGSEISEN VOOR DEZE WT IN RHENOY ‘LOS TE LATEN’. DE VOORJAGER MAG ZELF BEPALEN IN WELKE KLASSE HIJ OF ZIJ WIL INSCHRIJVEN .
IN GEVAL ER GEEN DIPLOMA’S ZIJN BEHAALD KUNT U ADVIES VRAGEN AAN UW TRAINER.
IN ARTIKEL 7.8 WORDEN DE EISEN PER KLASSE VERMELD, KIES AAN DE HAND VAN DEZE EISEN DE JUISTE KLASSE, OVERVRAAG UW HOND NIET!

Inschrijving in een klasse vindt plaats op basis van resultaten binnen ORWEJA verband behaald op SJP-Jachthondenproeven, meervoudige apporteerproeven (MAP), OWT, veldwedstrijden, buitenlandse proeven met apporteervakken, clubdiplomadagen van door de RvB erkende jachthondenverenigingen of, voor zover mogelijk, op basis van eerder behaalde resultaten tijdens eerdere Workingtesten georganiseerd voor staande honden of spaniels.

De deelnemer is verantwoordelijk voor de inschrijving in de juiste klasse. Indien tijdens of na de wedstrijd blijkt dat is ingeschreven in een onjuiste klasse volgt diskwalificatie en/of verwijdering uit de uitslag.

De klasse indeling is als volgt

C- KLASSE
• Voor honden die op de dag van de wedstrijd jonger zijn dan 36 maanden en die nog geen enkel diploma hebben behaald
• Voor honden met 1 of meer C-diploma’s behaald op een SJP of 1 of meer club C-diploma’s behaald op een door de RvB erkende rasvereniging of een C-certificaat zonder de plaatsing
1,2 of 3 op een eerdere WT.

B1-klasse
• Voor honden met 1 of meer B-diploma’s op een SJP, 1 of meer club B-diploma’s
(africhtingbrevet op B-niveau) behaald op een door de RvB erkende rasvereniging
• Voor honden met een C-certificaat met de plaatsing 1,2 of 3 op een eerdere WT
• Voor honden met een behaalde (B)-HZP of gelijkwaardige buitenlandse proef.

B2-klasse

• Voor honden met een plaatsing 1,2, of 3 op een SJP-B of clubdiplomadag B. Voor honden die zijn opgegaan voor de A op een SJP of clubdiplomadag.
• Voor honden met een MAP-B diploma.

A-klasse

• Voor honden met een SJP of clubdiplomadag A-diploma
• Voor honden met een behaalde (B)-VGP, (B)-VPS of gelijkwaardige buitenlandse proef.
• Voor staande honden met een kwalificatie op een ORWEJA apporteerveldwedstrijd

Art. 4.6
Wanneer voor een evenement een inschrijfformulier wordt ingediend, is betaling van het inschrijfgeld te allen tijde verplicht.

Art. 4.7
Indien de Workingtest niet vol is, mag een voorjager met maximaal twee honden deelnemen. Dit geldt alleen indien deze honden in dezelfde klasse zijn ingeschreven

Art. 4.8
Honden die op de dag van het evenement de leeftijd van 9 maanden nog niet hebben bereikt, zijn van deelname uitgesloten.

Art. 4.9
Honden die op de dag van het evenement de leeftijd van 9 maanden hebben bereikt, kunnen meedoen mits ze voldoen aan de daar voorgestelde criteria.

Art. 4.10 .
Honden tot 36 maanden die geen enkel diploma hebben behaald, kunnen uitsluitend in de C -klasse meedoen.

Art. 4.11
Een deelnemer krijgt alleen een eindplaatsing indien deze alle proeven heeft uitgevoerd.

Art. 4.12
Degene(n) die de proeven voor een Workingtest heeft/hebben ontworpen en/of uitgezet, mag/mogen op de betreffende Workingtest geen hond(en) inschrijven of voorjagen.

Art. 4.13
Het inschrijfgeld bedraagt niet meer dan een jaarlijks door de organiserende vereniging(en) vast te stellen maximum bedrag per hond. Inschrijfgelden worden bekend gemaakt via het
standaardinschrijfformulier of via de aankondiging van het Workingtest in het verenigingsblad van de organiserende vereniging(en) en/of op hun website.

Art. 4.15
Het is organiserende vereniging(en) toegestaan aan niet-leden een hoger inschrijfgeld te vragen.

Art. 4.16 Annulering
a) Het is mogelijk een eerder gedane inschrijving te annuleren onder de volgende voorwaarden:
• Annulering voor sluitingsdatum: volledige restitutie van het inschrijfgeld
• Annulering na sluitingsdatum: indien er reserves beschikbaar zijn vindt restitutie plaats van het inschrijfgeld minus € 15,00 administratiekosten. Zijn er geen reserves beschikbaar vindt geen restitutie plaats.
b) Wanneer een combinatie niet geplaatst wordt omdat het maximum aantal deelnemers is bereikt en/of een reserve niet kan deelnemen omdat het maximum aantal deelnemers is bereikt, vindt volledige restitutie plaats van het inschrijfgeld.  

HOOFDSTUK 5

BEPALINGEN OMTRENT DE ORGANISATIE EN HET VERLOOP VAN EEN WORKINGTEST

Art. 5.1
De organiserende vereniging(en) blijft eindverantwoordelijk voor de georganiseerde Workingtest.

Art. 5.2
De organiserende vereniging(en) is verantwoordelijk voor een correcte uitvoering voor de georganiseerde Workingtest.

Art. 5.3
Het is de organiserende vereniging(en) niet verplicht om aan een Workingtest deelnemende honden door een dierenarts te laten keuren, dit in tegenstelling tot de SJP proef, de MAP en de OWT, waar keuring verplicht is.

Art. 5.4
Voor een Workingtest wordt door de organiserende vereniging(en) een programma uitgegeven. Aan de deelnemers, keurmeesters, afgevaardigde en belanghebbenden wordt dit programma kosteloos verstrekt. Het programma moet tenminste onderstaande gegevens bevatten:
• Naam van de organisatoren.
• Plaats en datum van het evenement.
• Naam van de wedstrijdleider(s).
• Naam van de, door de organisatie aangewezen, afgevaardigde
• Namen van de keurmeesters en eventuele aspirant-keurmeesters.
• De ingeschreven honden met vermelding van:
 de officiële naam van de hond;
 stamboomnummer
 chipnummer
 ras;
 geslacht;
 geboortedatum;
 naam van de eigenaar;
 naam van de voorjager.

Art. 5.8
Het wedstrijdsecretariaat draagt er zorg voor dat de afgevaardigde uiterlijk op de derde dag voorafgaande aan de dag van de Workingtest in het bezit is van een volledig programma.

Art. 5.9
Op de terreinen waar de Workingtest wordt gehouden dienen gedurende de proeven de deelnemende honden, behoudens de momenten dat zij zelf een proef afleggen, te zijn aangelijnd. De afgevaardigde is gerechtigd bij overtreding van deze regel deelnemers voor verdere deelname uit te sluiten “diskwalificatie”.

Art. 5.10
De door de wedstrijdleiding gegeven aanwijzingen/richtlijnen dienen te worden opgevolgd
.
Art. 5.11
De afgevaardigde heeft het recht de tatoeagenummers of chips van de deelnemende honden te controleren of te laten controleren

Art. 5.13
Redenen voor diskwalificatie, zie HOOFDSTUK 8 van dit reglement.

HOOFDSTUK 6

BEPALINGEN OMTRENT AFGEVAARDIGDEN EN KEURMEESTERS

Art. 6.1
Afgevaardigden
De organiserende vereniging(en) wijst/wijzen voor de Workingtest een afgevaardigde aan (conform Art. 3.2).

De afgevaardigde heeft tot taak de organisatie op het betreffende evenement te vertegenwoordigen en toe te zien op de naleving van het in dit reglement gestelde.

De afgevaardigde controleert op de dag van het evenement of de proeven in overeenstemming zijn met het gestelde in het reglement Workingtesten.

De afgevaardigde mag niet als voorjager van een hond bij de Workingtest zijn betrokken.

De afgevaardigde controleert het wedstrijdsecretariaat te velde en ondertekent de diploma’s of certificaten.

Art. 6.2
Keurmeesters
Als keurmeesters op de Workingtesten kunnen door de organiserende vereniging(en) aangewezen clubkeurmeesters en ORWEJA keurmeesters voor SJP of veldwerkwedstrijden of OWT worden uitgenodigd.
Indien organiserende vereniging(en) keurmeesters aanwijzen om als keurmeester te ambteren dienen deze in staat geacht te worden de werkwijze van het ras te kennen en te kunnen beoordelen op grond van zelf opgedane ervaring tijdens het voorjagen van eigen honden op jachthondenproeven, veldwedstrijden en/of het geven van instructie.

Art. 6.3
Keurmeesters die op een Workingtest ambteren, mogen op die proef geen eigen hond voorjagen.

HOOFDSTUK 7

WORKINGTEST

Art. 7.1
ALGEMEEN
Een Workingtest omvat een aantal proeven van kunstmatige aard, bij voorkeur vijf, waarbij zoveel mogelijk wordt uitgegaan van situaties, zoals die in de jachtpraktijk of veldwedstrijden kunnen voorkomen.

Art. 7.2
HET DOEL
Voorjagers in wedstrijd verband meer ervaring te laten opdoen in het voorjagen van hun hond in nagebootste jachtsituaties.

Art. 7.3
DE PROEVEN
Een proef kan uit meerdere onderdelen bestaan.
De proeven zullen op de dag zelf, kort voor de aanvang van de proeven, aan de voorjagers bekend worden gemaakt. Ook kan het voorkomen dat de proef ter plaatse door de keurmeester bekend wordt gemaakt.
De keurmeesters die de proeven zullen keuren, zullen enige dagen voor de Workingtest inzage in de door hen te keuren proef/proeven krijgen.

Art. 7.4
BEOORDELING VAN DE PROEVEN DOOR DE KEURMEESTERS

• De proeven zijn zoveel mogelijk nagebootste jachtsituaties.
• De voorjager heeft, tenzij de proefopzet dit niet toelaat, de vrijheid zijn hond zo in te zetten en te ondersteunen zoals hij dit op jacht of op een veldwedstrijd zou doen. Het aanraken van de hond (m.u.v. een kleine beloning) zal de beoordeling negatief beïnvloeden.
• De belangrijkste aandachtspunten voor de keurmeesters zijn:
a. gedrag op post;
b. wijze van werken van de hond;
c. wijze van voorjagen;
d. correctheid van het apporteren.
• De hoeveelheid (zowel veelvuldigheid als luidheid) geluid (zowel stem als fluit) die de voorjager heeft menen te moeten gebruiken om zijn hond aanwijzingen te geven, zal door de keurmeester(s) bij de beoordeling van een proef worden meegenomen.
• Het zeer hinderlijk piepen, janken of blaffen van de hond op post leidt tot puntenaftrek.
• De combinatie die op de meest efficiënte wijze en met de minste onrust in het veld de proef met goed gevolg aflegt, zal de hoogste punten vergaren.
• Per proef kan maximaal 20 punten worden behaald worden en derhalve 100 punten in totaal.
Art. 7.5
DE INDELING VAN DE PROEVEN
Elk onderdeel moet evenredig veel aandacht krijgen.

Deze onderdelen zijn:
• Appèl
• Steadyness
• Markeren en onthouden
• Verloren apport
• Waterwerk
• Sleepsporen
• Dirigeren ( voor de A-klasse)

Diverse onderdelen kunnen in één proef verwerkt worden. Per klasse is de maximum som van de proeven 100 punten, welke evenredig verdeeld zijn over het aantal proeven d.w.z. 20 punten per proef.

Art. 7.6
DE DUMMY’S (zie ook HOOFDSTUK 3)
Er wordt, tenzij anders aangegeven, gewerkt met standaard één ponds dummy’s (groen of oranje).

De organisatie van een evenement mag, na overleg met de afgevaardigde en/of de JPC, afwijkende dummy’s (zowel qua vorm, als materiaal als gewicht) gebruiken die wel of niet bekleed zijn met vellen, veren of vlerken van volgens de Jachtwet bejaagbaar kleinwild, waterwild en overig wild.

Bij de Novice- en Openklasse kan er gebruik worden gemaakt van de dummylauncher, waarvan de dummy’s (plastic of canvas) geapporteerd moeten worden.

• Bij de B2- en A-klasse mag gebruik gemaakt worden van wild.
• De bejaagbare wildsoorten: haas, fazant, wilde eend, konijn, houtduif, mits ze legaal zijn verkregen.
• Zwarte kraai, kauw, (kleine) ganzen en meerkoet die legaal verkregen zijn.

Art. 7.7
Tijdens Workingtesten kan er gebruik worden gemaakt van jachtgeweer, alarmpistool en dummy-launcher.

Art. 7.8
EISEN PER KLASSE
Een aantal eisen die specifiek worden genoemd in de C klasse gelden uiteraard ook voor de B-1, B2 en A-klasse.

EISEN C- KLASSE

• De honden mogen de proeven zowel los als aangelijnd afleggen, uitgezonderd die proeven waar steadyness essentieel is en de proef met een aangelijnde hond niet beoordeeld kan worden. Bij de beoordeling zal de los voorgejaagde hond een hogere waardering krijgen.
• De honden mogen de dummy’s zittend of staand afgeven.
• Met meerdere honden op post verblijven is toegestaan, met een maximum van twee.
• Apporteeropdrachten bestaan uit maximaal twee dummy’s per proef, met uitzondering van die proeven waarbij snelheid essentieel is (bijvoorbeeld een scurry).
• Bij enkele markeeropdrachten mag de afstand van inzetplek tot de valplek van de dummy maximaal 40 meter zijn, waarbij rekening moet worden gehouden met de terreinomstandigheden.
• Bij dubbele markeerproeven (met twee dummy’s) moet de hoek tussen de dummy’s minimaal 90 graden bedragen en mag de afstand naar de dummy’s niet meer dan 30 meter zijn.
• Bij dubbele markeerproeven moet de volgorde van binnenbrengen altijd willekeurig zijn.
• Een verloren apport mag (en meerdere verloren apporten mogen) niet verder dan 20 meter in de dekking liggen, waarbij de inzetplek zo mogelijk benedenwinds is.
• Waterwerk moet bestaan uit markeerapporten, zowel uit als of over water.
• Uit water mogen twee dummy’s geëist worden, over water maximaal één dummy.
• De waterbreedte is (bij een apport over water) maximaal tien meter.
• Verleidingsdummy’s (d.w.z. dummy’s die tijdens het werk van de hond opgegooid worden) zijn alleen toegestaan op het moment dat de hond op de terugweg is met de dummy waarop hij was uitgestuurd. Die verleidingsdummy moet op minimaal 20 meter afstand van de terugkerende hond worden geworpen.
• In de C-klasse is het gebruik van een zg. “springkonijn” niet toegestaan.

EISEN B-1 KLASSE

• De proeven dienen onaangelijnd te worden afgelegd.
• De honden mogen de dummy’s zittend of staand afgeven.
• Apporteeropdrachten bestaan uit maximaal drie dummy’s per proef, met uitzondering van proeven waarbij snelheid essentieel is, zoals (bijvoorbeeld) een scurry.
• Bij een enkele markeeropdracht mag de afstand van de inzetplek en de valplek van de dummy maximaal 70 meter bedragen, waarbij rekening dient te worden gehouden met de terreinomstandigheden.
• Bij een dubbele markeeropdracht (met meerdere dummy’s) mag de afstand van de inzetplek tot de valplaats van de dummy’s niet meer dan 60 meter zijn.
• Bij een dubbele markeeropdracht kan een verplichte volgorde verlangd worden. De hoek tussen de dummy’s moet in dat geval tenminste 90 graden zijn.
• Verloren apporten mogen, afhankelijk van het terrein, tot max. 50 meter in de dekking liggen. Dit bij alle windrichtingen.
• Het uitsturen op een ongezien (blind) apport is toegestaan, tot maximaal 30 meter.
• Waterwerk kan bestaan uit dummy’s uit en over water.
• Ongeziene (blinde) dummy’s over water zijn toegestaan.
• De maximale waterbreedte bij ongeziene dummy’s is 40 meter.
• Verleidingsdummy’s mogen worden toegepast, als de hond met zijn apport op de terugweg is. De dummy moet op een afstand van minimaal 10 meter van de hond worden geworpen.
• Ook mogen verleidingsdummy’s worden opgegooid voordat een hond wordt uitgezonden op een verloren apport. De hoek tussen deze verleidingsdummy en de te apporteren dummy moet tenminste 90 graden zijn.
• Springen over hindernissen kan worden verlangd.
• Het schietkonijn is toegestaan als verleiding voordat de hond moet worden uitgezonden op een apport. De hoek tussen de eindplek van het schietkonijn en de te apporteren dummy moet tenminste 90 graden zijn.

EISEN B2-KLASSE:

Naast de hiervoor beschreven eisen ten aanzien van de inrichting van de proeven in de B1-kasse, gelden voor de B2-klasse de navolgende specifieke eisen: 1.

• Bij een dubbele markeeropdracht met een verplichte volgorde moet de hoek tussen de dummy’s tenminste 60 graden zijn.
• Sleepsporen tot een lengte van maximaal 125 meter met maximaal twee haken, getrokken met koud wild of een gesprayde dummy met aan het eind een schoon stuk wild of een gesprayde dummy.
• Dirigeeropdrachten tot maximaal 75 meter zijn toegestaan.

EISEN A-KLASSE:

• De honden in deze klasse moeten alle proeven onaangelijnd afleggen.
• De honden mogen de dummy’s zittend of staand afgeven.
• Markeren. Bij markeeropdrachten met één of meerdere dummy’s mag de afstand maximaal 100 meter bedragen.
• Bij een dubbele markeeropdracht met verplichte volgorde moet de hoek tussen de dummy’s tenminste 45 graden zijn.
• Waterwerk. De maximale waterbreedte voor ongeziene dummy’s is 75 meter. 6.
• Verleidingen mogen in redelijkheid zowel voor als tijdens de apporten worden geworpen dan wel neergelegd.
• Dirigeeropdrachten zijn toegestaan tot maximaal 125 meter afstand tussen de inzetplek en de dummy.
• Sleepsporen getrokken met koud wild of een gesprayde dummy met aan het eind een schoon stuk wild of een gesprayde dummy. Maximale lengte 300 meter, afhankelijk van de geaardheid van het terrein.

NOOT
De organisatie is gerechtigd om van bovenstaande ‘Eisen per Klasse’ af te wijken indien dat door bijvoorbeeld terreinomstandigheden noodzakelijk wordt geacht.

HOOFDSTUK 8

DISKWALIFICATIE

Art. 8.1
Redenen voor diskwalificatie zijn:
• Agressief gedrag van de hond jegens zijn soortgenoten of mensen
• Schotschuw zijn.
• Hard in de bek zijn.
• Het kapot bijten, aanvreten of zwaar beschadigen van dummy’s of wild.
Bij het onherstelbaar beschadigen van een of meerdere clubdummy’s, is men per dummy
de aanschafprijs verschuldigd
• Het verstoppen van, begraven van of rollen op dummy’s of wild.
• Het hinderlijk piepen, janken of blaffen op post en tijdens het uitvoeren van de proeven.
• Het, buiten de proeven om, bij herhaling loslaten van de hond door de voorjager.
• Mishandelen van zijn hond door de voorjager.
• Unfair of niet volwassen gedrag of andere vormen van misgedrag door een voorjager tegenover keurmeester, organisatie, mede-deelnemers of publiek. Dit ter bepaling van een keurmeester in overleg met proefhoofd, helpers en eventueel afgevaardigde, leden van de organisatie en/of afgevaardigde.

Art. 8.2
Gedurende het verloop van een proef kan de keurmeester de hond diskwalificeren. Bij diskwalificatie neemt de keurmeester het deelnemersnummer in.

Art. 8.3
Buiten het verloop van een proef diskwalificeert de afgevaardigde of keurmeester. Laatstgenoemde alleen na overleg met de afgevaardigde. Bij diskwalificatie neemt afgevaardigde het deelnemersnummer in.

Art. 8.4
Indien een hond door een keurmeester gediskwalificeerd wordt dient dit terstond aan afgevaardigd en wedstrijdsecretariaat te velde te worden gemeld.

Art. 8.5
Na diskwalificatie is de hond uitgesloten van verdere deelname aan de proef. Er wordt geen certificaat uitgereikt.

Art. 8.6
Op de recapitulatiestaat dient achter de naam van de hond een ‘D’ geplaatst te worden.

Art. 8.7
Voor beroepsmogelijkheden, zie: hoofdstuk 10.
HOOFDSTUK 9

CERTIFICATEN EN PRIJZEN

Art. 9.1
Bij een Workingtest zijn geen diploma’s maar certificaten te behalen.

Er zijn vier categorieën: C, B-1, B2 en A klasse

Art. 9.2.
Workingtestcertificaten dienen na volledig te zijn ingevuld en door de afgevaardigde te zijn ondertekend, onmiddellijk na afloop van de Workingtest aan de rechthebbende te worden uitgereikt.

Art. 9.3
Workingtestcertificaten worden niet nagestuurd.

Art. 9.4
PRIJZEN WORKINGTESTEN
De organiserende vereniging kan vier prijzen per categorie ( C, B1, B2 en A) beschikbaar stellen voor de honden die in hun categorie de hoogste aantallen punten behalen. Om hiervoor in aanmerking te komen dient de deelnemer minimaal een totaalscore van 60 punten te hebben behaald.

Daar waarin de einduitslag sprake is van ex -aequo voor de plaatsing 1,2 en 3 geldt onderstaand:
• Bij de einduitslag gaat de hond die in zijn klasse de meeste apporten heeft binnengebracht voor op de hond die minder apporten heeft binnengebracht ondanks dat deze hond misschien
een hoger aantal punten heeft behaald.
• Bij gelijk aantal apporten geldt dat de hond met de meeste punten hoger eindigt.
• Bij gelijk aantal apporten en punten geldt dat de jongste hond hoger eindigt.

HOOFDSTUK 10

KLACHTEN EN GESCHILLEN

Art. 10.1
Tegen de beoordeling van een hond door een keurmeester is geen beklag mogelijk, tenzij blijkt dat afgeweken is van het in dit reglement gestelde.

Art. 10.2
Klachten betreffende de proeven moeten ter plaatse aan de afgevaardigde worden voorgelegd. De afgevaardigde zal, indien de aard van klacht zulks vereist, ter plaatse uitspraak doen. De uitspraak van de afgevaardigde is tijdens de proeven voor alle partijen bindend.

Art. 10.3
Tegen uitspraken van een afgevaardigde, alsmede ten aanzien van klachten de betreffende en niet zodanig spoedeisend dat de afgevaardigde zich daarover ter plaatse heeft willen uitspreken, kan schriftelijk binnen acht dagen na afloop van de Workingtest per aangetekend via het secretariaat van de organiserende vereniging(en) een beklag worden ingediend.

Art. 10.4
De organiserende vereniging(en) is gehouden de beslissing ter zake binnen negen weken aan partijen mede te delen per aangetekend schrijven.

Art. 10.5
Keurmeesters en de vanwege de organiserende instantie aangewezen verantwoordelijke leiders Zijn verplicht om een voorjager, die zich misdraagt ten opzichte van zijn hond of zich ten aanzien van wie of wat dan ook, niet gedraagt zoals een goed voorjager betaamt, bij de afgevaardigde te rapporteren.

Art. 10.6
De afgevaardigde is bevoegd, afhankelijk van de ernst van een overtreding, een voorjager van verdere deelneming uit te sluiten.
De afgevaardigde kan de organiserende instantie opdragen om diegenen die het goede verloop van de Workingtest ongunstig beïnvloeden of belemmeren, van het terrein (doen) verwijderen.
HOOFDSTUK 11

SLOTBEPALINGEN

Art. 11.1
Om uitzonderlijke redenen kan de afgevaardigde afwijken van het gestelde in dit reglement.

Art..11.2
In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij verschil van mening omtrent toepassingen ervan, beslist het bestuur van de organiserende vereniging(en).

Art. 11.3
Deelnemers aan de Workingtest stellen zich bloot aan bepaalde risico’s die inherent zijn aan het deelnemen aan deze wedstrijdvorm. De organiserende vereniging(en) kunnen niet aansprakelijk worden gesteld voor enig ongerief of nadeel, inbegrepen ongevallen, als direct gevolg van deelname aan de Workingtest, tenzij de schade het gevolg is van grove schuld of nalatigheid.  
Bijlage I

TOEGELATEN RASSEN

Continentaal Staande Honden

  • Vizsla korthaar
  • Vizsla draadhaar
  • Bracco Italiano
  • Braque d’Auvergne
  • Braque duBourbonnais – Braque Français type Gascogne
  • Braque Français type Pyrénées
  • Braque Saint-Germain
  • Cesky Fousek
  • Drentsche patrijshond
  • Duitse Staande hond (Draadhaar)
  • Duitse Staande hond (Korthaar)
  • Duitse Staande hond (Langhaar)
  • Duitse Staande hond (Stekelhaar)
  • Epagneul bleu de Picardie
  • Epagneul breton
  • Epagneul de Pont-Audemer
  • Epagneul français
  • Epagneul picard
  • Gammel Dansk Hønsehund
  • Griffon Korthals – Grote Münsterländer
  • Heidewachtel/Kleine Münsterländer
  • Poedel pointer
  • Slovensky Hrubosrsty stavac
  • Spinone Italiano
  • Stabij
  • Weimeraanse staande hond korthaar
  • Weimeraanse staande hond langhaar