Nazoeken
Nazoeken is zweetwerk…
Zweetwerk, het werk op het rode spoor, wordt door menige jager beschouwd als de kroon op het werk van een jachthond. Zweet is de jagersbenaming voor bloed, dat uit het lichaam van het wild komt. Ziek geschoten (aangeschoten) wild vlucht en laat zweet achter. Zodoende noemen we het spoor een zweetspoor. Zweetwerk van een hond is het speuren op een zweetspoor. De hond voert zijn geleider naar het stuk. De hond is aangelijnd, aan de zogenoemde zweetriem.
Het gaat niet vanzelf…
Succesvol zweetwerk is vooral het resultaat van een goede africhting. We maken daarbij gebruik van vooral die eigenschappen van de hond, die we voor elk ander jachtgebruik ook nodig hebben. Voor het werk op het zweetspoor moet hij in staat zijn de geurpartikels van zweet( bloed) nog urenlang waar te nemen. De hond moet graag op het spoor en spoorvast zijn. Dat is een voorwaarde waarvan elke normale hondenneus kan voldoen. Bij deze eigenschappen komt ook nog scherpte ten aanzien van wild. We kunnen dus zeggen dat deze basiseigenschappen een jachthond geschikt maken voor zweetwerk.
Om te beginnen...
Voor we met de eigenlijke oefeningen op het zweetspoor beginnen, heeft onze hond al iets geleerd waarop we door kunnen bouwen. Hij kan het geurspoor van een gesleept stukje vlees vervolgen en ook is hij gehoorzaam. Hij kan afliggen op bevel, is ” lijnfuhrig” en komt graag naar zijn baas.
Spannend…
De nazoek met een goede hond is een interessante en opwindende jagersbezigheid. Aan het begin van het spoor is alles nog open. Je weet nooit hoe een en ander afloopt. Vindt de hond het stuk of kan hij het spoor niet houden? Ligt het stuk wel of niet? Ontstaat er een gevecht op leven en dood?.
De wil aan beide einden van de riem…
Nazoeken aan de zweetriem kan kilometers lang duren, vooral bij sterke wilde zwijnen en rood wild. Het spreekt vanzelf dat de hond en de geleider in een uitstekende conditie moeten verkeren, maar wat we bovendien nodig hebben, is een uitgesproken wil om te vinden aan beide einden van de riem!